Vervolgrapportage beveiliging Pim Fortuyn
De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft de Tweede Kamer haar rapport aangeboden als vervolg op het rapport van de Commissie Feitenonderzoek Veiligheid en Beveiliging Pim Fortuyn (beter bekend als de Commissie- Van den Haak).
De commissie -Van den Haak meldde in haar uitgebrachte rapport eind 2002 dat zij twee ambtenaren, afkomstig van de BVD/AIVD en het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), wegens ziekte niet heeft kunnen horen. De Tweede Kamer heeft bij een met algemene stemmen aangenomen motie verzocht de twee ambtenaren alsnog te horen.
De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002, die de CTIVD zonder meer toegang geeft tot allerlei stukken en tot het horen van personen onder ede, kon niet worden toegepast omdat de moord op Pim Fortuyn zich voltrok voor de inwerkingtreding van deze wet op 29 mei 2002.
De ondervraging van de twee ambtenaren, waarvan het rapport verslag doet, voegt niet veel nieuws toe aan de conclusies van de commissie-Van den Haak. De verkregen informatie geeft inzicht in de wijze waarop binnen de BVD/AIVD en het KLPD in maart en april 2002 tegen het onderwerp van de beveiliging van Pim Fortuyn werd aangekeken.
Het onderwerp van zijn persoonsbeveiliging heeft bij beide organisaties herhaaldelijk de aandacht gehad, maar die aandacht heeft niet veel opgeleverd. De versplinterde informatievoorziening, zo concludeert de CTIVD, liet te wensen over. Ook is duidelijk dat in de praktijk geen onderscheid werd gemaakt tussen dreigingsinformatie en dreigingsanalyse. Een dreigingsanalyse als zodanig is niet gemaakt. De bescherming van Fortuyn werd vooral gezien als een vraagstuk van openbare orde dat niet in de eerste plaats de BVD/AIVD of het KLPD aanging maar de reguliere lokale politie.