Ophef over afgeluisterde gesprekken
Op 13 april was de laatste pro-formabehandeling van de strafzaak tegen Mohammed B., de verdachte van de moord op Theo van Gogh.
De Officier van Justitie (OvJ) maakte daarbij onder meer melding van het feit dat de AIVD ten behoeve van het onderzoek opnames van afgeluisterde telefoongesprekken en opnames van gesprekken die met behulp van een microfoon zijn opgenomen aan het OM heeft verstrekt. In dit kader kwam naar voren dat de AIVD enkele afgeluisterde gesprekken heeft gewist omdat deze voor de taakuitvoering van de AIVD niet relevant waren.
Het 'NOS-journaal' heeft deze opmerking van de OvJ uit zijn betoog gelicht en dit gegeven als een blunder gekwalificeerd. De werkelijkheid ligt anders.
De AIVD moet bij het uitwerken van opgenomen gesprekken een keuze maken, omdat veel gesprekken informatie bevatten die volstrekt niet relevant is voor het onderzoek van de AIVD. De niet uitgewerkte gesprekken die met behulp van een microfoon zijn opgevangen, worden gewist. De AIVD heeft niet de verplichting deze gegevens te bewaren.
Het 'NOS-journaal' ‘vergat’ ook te vermelden dat de OvJ in zijn betoog heeft gezegd dat de AIVD een vrij groot aantal in de Haagse Antheunisstraat afgeluisterde gesprekken aan het OM heeft verstrekt. Ook stelde de OvJ dat de AIVD nooit eerder zoveel en zo relevant materiaal heeft verstrekt dat rechtstreeks gebruikt kan worden voor het bewijs ten behoeve van de opsporing en vervolging.