Afluisteren door de AIVD
Uit recente publicaties over het afluisteren van personen door de AIVD, blijkt dat misverstanden bestaan over welke bevoegdheden de geheime dienst heeft en hoe die gebruikt (mogen) worden. De AIVD doet onderzoek in het belang van de nationale veiligheid. Daartoe mogen middelen worden ingezet om bijvoorbeeld iemand af te luisteren (ook wel 'tappen' genoemd).
De AIVD gaat bij de inzet van middelen uiterst zorgvuldig te werk. In de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) zijn de bevoegdheden van de dienst opgenomen.
Bij het gebruik van bijzondere inlichtingenmiddelen, nemen zogenaamde verschoningsgerechtigden een speciale plaats in. Dat zijn mensen met een beroepsgeheim zoals artsen, imams en advocaten. Ook journalisten hebben een bepaalde beschermde positie, als waakhond van de democratie, om hun bronnen geheim te kunnen houden. Maar ook zij moeten zich aan de wet houden.
Wie geeft toestemming om te mogen tappen?
Afluisteren mag alleen na toestemming door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De minister tekent hier persoonlijk voor. In 'normale’ gevallen geldt deze toestemming voor drie maanden. Bij (beperkt) verschoningsgerechtigden geldt een periode van één maand. De dienst moet zich echter altijd kritisch blijven afvragen gedurende het onderzoek, of de tap nog wel een zinvolle bijdrage levert. De wet gebruikt daar de term 'proportionaliteit' voor: is het nog wel nodig om dit zware middel in te zetten.
Wat staat er in de tapaanvraag?
In de tapaanvraag staan behalve de persoonsgegevens bijvoorbeeld heel nauwkeurig het doel van het onderzoek omschreven en ook waarom en hoe het tappen bijdraagt aan het bereiken van dit doel. Behalve of de inzet proprotioneel is, moet ook beargumenteerd worden of de informatie niet op een minder ingrijpende manier verkregen kan worden. Dat heet in de wet 'subsidiariteit'.
Is er controle op wat de AIVD doet?
De dienst wordt streng gecontroleerd. De minister van BZK legt onder andere verantwoording af aan de vaste Kamercommissie voor BZK. Daarbij komt ook het functioneren van de AIVD ter sprake. Het gaat dan alleen om de openbare informatie, zoals jaarverslagen. De minister informeert op deze manier het parlement. Het adagium in die commissie luidt: zo open als mogelijk, gesloten waar nodig.
Daarnaast komt geheime informatie over onderzoeken aan bod in de parlementaire Commissie op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CIVD). Vergaderingen van de CIVD zijn besloten en zijn aan regels van geheimhouding gebonden. In deze commissie zitten alle fractievoorzitters van de partijen in de Tweede Kamer die bij de laatste verkiezingen zijn gekozen.
Tot slot is er de onafhankelijke Commissie van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD). Deze toetst de rechtmatigheid van het handelen van de AIVD. Daarvoor heeft de commissie toegang tot alle (geheime) stukken. Medewerkers zijn verplicht mee te werken bij onderzoeken van de CTIVD. De commissie heeft onlangs een rapport uitgebracht over het tappen door de AIVD.
Journalisten beschikken vaak over uitgelekte rapporten. Doet de AIVD regulier onderzoek naar journalisten?
Nee, de AIVD heeft namelijk geen interesse in de handel en wandel van journalisten, zoals de dienst die ook niet heeft in willekeurige burgers. Dat past niet in de democratie die de AIVD probeert te beschermen. De AIVD doet altijd alleen gericht onderzoek in het belang van de nationale veiligheid.
Wanneer gaat de AIVD wél afluisteren?
De AIVD ziet het aftappen als een bijzondere inbreuk op de privacy van burgers en zet dit middel dan ook zeer selectief in. Pas als blijkt dat de dienst op geen andere manier bepaalde noodzakelijke informatie kan achterhalen, zal dit middel worden ingezet.