Landsadvocaat verdedigt AIVD-onderzoek naar lek
'Het lekken vanuit de AIVD naar De Telegraaf vormde een direct gevaar voor het functioneren van de dienst en dus voor de bescherming van de nationale veiligheid. Als onbevoegde derden staatsgeheime informatie van de AIVD (kunnen) bemachtigen, kan de AIVD niet integer en effectief functioneren', zo betoogde de landsadvocaat vanmiddag in het kort geding van De Telegraaf tegen de AIVD in Amsterdam.
Het was dus voor de dienst van belang het lekken zo snel mogelijk te stoppen, ook omdat het risico bestond dat nog gevoeliger informatie naar buiten zou komen. De AIVD vond het daarom gerechtvaardigd om zich in haar onderzoek op de journalisten te richten.
Op 28 maart jl. bleek uit een artikel in De Telegraaf dat journalisten vermoedelijk beschikten over (de inhoud van) een geheim, intern AIVD-document, en dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat (informatie uit) het stuk was gelekt. Verschillende vragen drongen zich op.‘Waar zit het lek en is nog meer gelekt?’, ’Hoe kan dat zo snel mogelijk worden gestopt?’ en‘Wat zijn de risico’s, lopen mensen gevaar doordat uiterst vertrouwelijke informatie bekend wordt?’ Om deze en andere vragen te kunnen beantwoorden is een operationeel onderzoek ingesteld.
Vanzelfsprekend is eerst een onderzoek binnen de AIVD zelf gestart. Al snel bleek het onderzoek naar eigen medewerkers niet reëel, omdat tientallen medewerkers binnen de dienst beschikten over de informatie uit de interne notitie. De auteurs van het artikel in De Telegraaf waren op dat moment dus het enig aanknopingspunt.
De resultaten van het onderzoek waren alarmerend. De AIVD constateerde dat, in een zeer kort tijdsbestek, sprake was van lekken
- uit meer onderzoeken en rapporten
- naar verschillende derden
- door een medewerkster van de AIVD die gezien haar positie over veel informatie kon beschikken
- terwijl die derden de informatie op hun beurt met anderen deelden (de ex-medewerker) en/of daaruit publiceerden (De Telegraaf).
Bovenstaande maakt duidelijk dat het cruciaal was de stroom zo snel mogelijk te stoppen. Daarom is een uitvoerig ambtsbericht opgesteld voor het openbaar ministerie. Dit met het oog op het beperken van gevaar voor bronnen en operationele onderzoeken, en het functioneren van de dienst in het belang van de nationale veiligheid.
Onderzoek naar journalisten
Bij de bescherming van journalistieke bronnen bestaat een zwaarwegend publiek belang; de pers verdient vanwege haar bijzondere positie in een democratische samenleving vergaande bescherming. Dat is geen punt van discussie. Alleen als sprake is van een nog zwaarwegender publiek belang, is een inbreuk gerechtvaardigd.
Er kan geen twijfel over bestaan dat het hier gaat om een zwaarwegend publiek belang: de bescherming van de nationale veiligheid. Maar minstens zo belangrijk en daarmee samenhangend waren de doelen die in dit geval werden nagestreefd met het onderzoek van de AIVD:
1) het opsporen van het lek en daarmee het voorkomen van de verdere verspreiding van staatsgeheimen
2) het onderzoeken van de gevolgen van het lekken, mede ter bescherming van de veiligheid van anderen.
Wat ook meegewogen dient te worden is dat de journaliste wordt verdacht van een misdrijf in verband met haar publicaties: de schending en openbaarmaking van staatsgeheimen. Bovendien is de journaliste bepaald niet omzichtig en zorgvuldig met de van haar bron(nen) ontvangen informatie omgegaan. Zo heeft zij vóór de publicatie geen hoor en wederhoor toegepast, één van de basisbeginselen van zorgvuldige journalistiek. Zij heeft ook niet vóór de publicaties de AIVD gevraagd of zij staatsgeheimen zou onthullen als zij bepaalde informatie zou publiceren en evenmin heeft zij de AIVD gevraagd of publicatie onderzoek en/of personen in gevaar zou kunnen brengen. Daarentegen heeft zij juist op heimelijke wijze haar informatie verkregen, terwijl haar duidelijk moet zijn geweest dat die informatie rechtstreeks afkomstig was van een medewerkster van de AIVD en dat het daardoor aannemelijk was dat de informatie staatsgeheimen bevatte.
Misstanden?
De Telegraaf is van mening dat er met het artikel over Irak een misstand aan de kaak werd gesteld. Hiervan was echter geen sprake. Het ging om een conceptnotitie (die nog in een pril stadium verkeerde) die in opdracht van de ambtelijke leiding van de AIVD is opgesteld, juist met het oog op het onderzoek van de commissie Davids. Een commissie die door het kabinet en met steun van het parlement is ingesteld om de rol van Nederland met betrekking tot de oorlog in Irak te onderzoeken. Een conceptnotitie die daarna substantieel is aangevuld en die overigens ook door de AIVD aan de Commissie Davids wordt verstrekt. Door zich daar geen rekenschap van te geven, en daar ook niet naar te informeren, heeft de Telegraaf en/of de journaliste één van de basisbeginselen van een zorgvuldige journalistiek geschonden.
Het beroep op het aan de kaak stellen van een misstand gaat tenslotte ook niet op omdat de journaliste rond de publicatie over de beveiliging van de Dalai Lama exact hetzelfde (heimelijke) gedrag liet zien. Die publicatie was zelfs schadelijk voor beveiligingsmaatregelen bij het bezoek van de Dalai Lama. Ook daarover heeft Van der Graaf zich vóór publicatie kennelijk niet geïnformeerd.