Meer maatwerk screening na eerder verblijf in het buitenland

De Unit veiligheidsonderzoeken (UVO) van de MIVD en AIVD kan meer maatwerk gaan bieden bij onderzoeken naar mensen, die eerder langer in het buitenland hebben verbleven. Dat kan door de komst van de nieuwe Beleidsregel veiligheidsonderzoeken 2021.

Vergroot afbeelding
Beeld: ©iStockphoto

Een veiligheidsonderzoek wordt uitgevoerd bij iemand die een vertrouwensfunctie gaat vervullen.

Als het onderzoek met een positief resultaat wordt afgerond, krijgt de betrokkene een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) en kan dan daadwerkelijk op deze functie worden geplaatst.

In het veiligheidsonderzoek wordt gelet op verschillende categorieën gegevens, te weten:

  • justitiële en strafvorderlijke gegevens;
  • gegevens over staatsgevaarlijke of antidemocratische activiteiten  (politieke gegevens);
  • persoonlijke gedragingen en omstandigheden.

Verblijf in buitenland

Als een betrokkene (of diens partner) buiten Nederland heeft verbleven, wordt onder het huidige beleid voor de justitiële en politieke gegevens navraag gedaan bij een collega-dienst in het land van verblijf.

Indien de daartoe vereiste samenwerkingsrelatie tussen de AIVD of de MIVD met de inlichtingen- en veiligheidsdienst in dat land ontbreekt, leidt dit in beginsel tot een weigering of intrekking van de verklaring van geen bezwaar (VGB). Het onderzoek levert immers onvoldoende gegevens op om vast te kunnen stellen of de betrokkene op de vertrouwensfunctie kan worden geplaatst.

De uitzonderingsbepaling op grond waarvan in een beperkt aantal gevallen alsnog een VGB kan worden verstrekt, biedt momenteel onvoldoende ruimte om in alle gevallen maatwerk te leveren. 

Een zo compleet mogelijk beeld

Dit verandert met de komst van de nieuwe Beleidsregel. Er kan meer rekening worden gehouden met de omstandigheden van het verblijf buiten Nederland. Ieder verblijf zal worden getoetst aan de hand van verschillende factoren, zoals de bestemming en de reden van het verblijf.

Als er een samenwerkingsrelatie bestaat met de dienst van het betreffende land, zal daar door de UVO een naslag worden uitgezet.

Daarnaast, en in toenemende mate als een samenwerkingsrelatie ontbreekt, is de UVO afhankelijk van de informatie die door betrokkene zelf wordt aangeleverd, zoals een officieel overzicht van (het ontbreken van) justitiële antecedenten uit het betreffende land, werkgeversverklaringen, bewijs van (hotel)overnachting of uittreksel geboorteregister. Deze informatie wordt geverifieerd en in de beoordeling betrokken.

Naast de inspanningsverplichting van de UVO, wordt dus ook een inspanning van betrokkene verwacht. Het gaat erom dat de UVO een zo compleet mogelijk beeld kan krijgen van het doen en laten van degene die het veiligheidsonderzoek ondergaat.

Als dit ondanks de naslag bij de collega-dienst en de door betrokkene aangeleverde gegevens nog steeds niet lukt, dan is er dus sprake van onvoldoende gegevens om een oordeel te geven over het al dan niet getrouwelijk vervullen van de beoogde vertrouwensfunctie.

Dit zal dan ook onder het nieuwe beleid, vanwege de bescherming van de nationale veiligheid, leiden tot een weigering of intrekking van de VGB.  

Tot 1 januari 2021 blijft de huidige Beleidsregel veiligheidsonderzoeken van kracht.