THEMAVERHAAL: De invloed van het conflict in Gaza op extremisme in Nederland
Het conflict in Gaza heeft in het laatste kwartaal van 2023 invloed gehad op bijna alle vormen van extremisme in Nederland. Het verhardde extremistische bewegingen in standpunten die ze al hadden.
|
Voor de jihadistische beweging is het conflict in potentie een mobiliserend onderwerp. Beelden van het leed van Palestijnen kunnen voor jihadisten een reden zijn om in Nederland in actie te komen en terroristisch geweld te gebruiken. De terroristische organisaties ISIS, Al Qaida, Hamas en Hezbollah hebben aanhangers wereldwijd daartoe ook opgeroepen. Bovendien zijn in Europa diverse terroristische aanslagen gepleegd waarbij de situatie in Gaza (mede) de aanleiding leek. Het risico bestaat dat geradicaliseerde moslims in Nederland zulke aanslagen of de oproepen tot aanslagen inspirerend vinden. Dat vergroot de kans op aanslagen in Nederland.
Vooral de dreiging tegen Joodse en Israëlische doelwitten in Nederland is groter geworden. Illustratief daarvoor was de verhoogde dreiging tegen de Israëlische ambassade in Den Haag, in november 2023. De AIVD heeft daarover een ambtsbericht verstuurd.
Het conflict kan ook drempelverlagend werken voor radicaal islamitische personen die niet de jihadistische ideologie aanhangen, maar het geweld in Gaza wel een rechtvaardiging vinden om Israëlische of Joodse objecten of mensen aan te vallen.
De AIVD heeft geen aanwijzingen dat door het conflict in Gaza de geweldsdreiging van rechts-extremistische en rechts-terroristische groepen groter is geworden. Wel verspreiden rechts-extremistische groepen meer antisemitisme dan voorheen.
Er zijn rechts-extremisten die het prima vinden dat bij het conflict zowel Israëliërs als moslims om het leven komen, omdat ze vijandig staan tegenover beide. Maar het valt op dat de haat tegen Joden vaak groter is dan de haat tegen moslims. Veel rechts-extremisten vinden dat Israël geen bestaansrecht heeft, en zien Hamas als een vrijheidsbeweging.
Sommige rechts-extremisten maken zich zorgen dat het conflict een vluchtelingen stroom op gang zal brengen die het Westen bedreigt. Dat idee past bij de omvolkingscomplottheorie die stelt dat een (Joodse) elite migratie gebruikt als instrument om de witte bevolking van westerse landen te vervangen of in ieder geval te verzwakken.
Voor anti-institutionele extremisten is het conflict in Gaza opnieuw een wereld gebeurtenis die zij uitleggen als het werk van een kwaadaardige elite, die er op uit is (onder meer) Nederlanders te onderdrukken.
Binnen de anti-institutionele beweging zijn er twee dominante narratieven over de gebeurtenissen. Het eerste is een mengelmoes van zowel anti-institutionele als rechts-extremistische denkbeelden. Israël is daarin opgericht door ‘kinderen van de duivel’ of door de bankiersfamilie de Rothschilds. De ‘satanistische elite’ die er aan de macht is, zou werken aan wereldoverheersing en bovendien pedofielen in bescherming nemen.
Het tweede dominante narratief is dat het conflict niet is begonnen met de aanslagen van Hamas op 7 oktober, maar dat eigenlijk alles is georganiseerd of toegelaten door de Verenigde Staten en Israël. Sommige anti-institutionele extremisten stellen dat Hamas überhaupt is opgericht door Israël of de VS. Die landen zouden baat hebben bij een oorlog. Want zo hebben westerse overheden weer een voorwendsel om maatregelen te nemen waarmee ze de bevolking kunnen onderdrukken.
Beelden van het leed kunnen voor jihadisten een reden zijn om in Nederland in terroristisch geweld te gebruiken
Zulke denkbeelden zijn niet vrijblijvend. Het frame dat de bevolking (niet voor de eerste keer) voor de gek wordt gehouden met een door de elite gecreëerd conflict, kan voor geradicaliseerde eenlingen in Nederland de trigger zijn geweld te rechtvaardigen.
Bij links-extremistische groepen heerst een uitgesproken pro-Palestijns sentiment. Sommige groepen verbinden het conflict aan hun ‘anti-imperialistische’ agenda, en richten zich sinds het uitbreken van het conflict nog nadrukkelijker tegen de VS en Israël. Een enkele groep heeft verheugd gereageerd op de gepleegde aanslagen in Israël. Linkse actiegroepen hebben diverse keren de openbare orde verstoord, maar het is twijfelachtig dat de geweldsdreiging die van de groepen uitgaat openbare-ordeverstoring overstijgt.
Aanjagers van allerlei extremistische groepen hadden een groter bereik dan normaal, als zij uitspraken deden over het conflict in Gaza. Hun meestal zeer controversiële en extremistische uitspraken hebben momenteel nieuwswaarde. Het is twijfelachtig dat die uitspraken ertoe leiden dat hun aanhang groeit. Maar ze dragen wel bij aan verdere polarisering, en aan angst bij de Joodse gemeenschap in Nederland, omdat die uitspraken overwegend antisemitisch zijn.
Het conflict is ook aanleiding voor bedreigingen tegen mensen die zich uitspreken voor Israël of voor Palestijnen. Dat is terug te zien in meldingen die de AIVD krijgt. Het is voorstelbaar dat zulke bedreigingen ervoor zorgen dat mensen in het algemeen, en bestuurders, volksvertegenwoordigers en journalisten in het bijzonder, ervoor terugschrikken zich vrijuit uit te spreken over het conflict. Als dat gebeurt, doet dat afbreuk aan de democratische rechtsorde van Nederland.
Activisme en extremismeDe AIVD maakt onderscheid tussen activisme en extremisme. Beide termen vallen geregeld in dit hoofdstuk over nationale dreigingen. Zowel activisten als extremisten komen in actie om een (ingrijpende) maatschappelijke of politieke verandering teweeg te brengen. De AIVD spreekt van activisme zolang de doelen en methoden niet ingaan tegen de principes van de democratische rechtsorde. Activisme kan kritiek op instituties en overheidsbeleid met zich mee brengen. Dat mag in Nederland, en kritiek is in het algemeen juist goed voor het functioneren van de democratie. Natuurlijk kunnen activistische acties hinderlijk of provocerend zijn voor mensen die ermee te maken krijgen. Soms wordt de wet erbij overtreden en moet de politie optreden. Maar zolang het doel of het effect van acties niet het ondermijnen van de democratische rechtsorde is, doet de AIVD daarnaar geen onderzoek. Wel leert de ervaring dat een klein deel van de activisten kan radicaliseren naar extremisme. Activisten die neigen te radicaliseren kunnen in de aandacht van de AIVD komen. De AIVD spreekt van extremisme als activiteiten wel ingaan tegen de principes van de democratische rechtsorde. Extremisme kan niet gewelddadig zijn (intimidatie, haatzaaien, demoniseren, bedreiging, of uitingen die extremistisch gedachtegoed normaliseren) en gewelddadig. In zijn uiterste vorm kan het tot terrorisme leiden. Het is het werk van de AIVD om dreigingen tegen de democratische rechtsorde te onderzoeken en helpen wegnemen. |