Bij de inzet van enkele bijzondere bevoegdheden schrijft de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor dat wij hierover betrokkenen in bepaalde gevallen na verloop van tijd moeten informeren. Dit heet de notificatieplicht.
Informatieplicht na 5 jaar
Om goed onderzoek naar dreigingen voor de nationale veiligheid te kunnen doen, beschikt de AIVD over een aantal zogeheten ‘bijzondere bevoegdheden'. Daarbij wordt soms de privacy van mensen geschonden.
Waar dat kan informeren wij 5 jaar na het beëindigen van een inzet van bepaalde bevoegdheden de mensen die het aangaat.
Wanneer moet de AIVD iemand informeren en wanneer niet?
De AIVD moet iemand per brief laten weten dat hij bijvoorbeeld afgeluisterd is, dat wij een brief of pakketje dat aan hem is gericht hebben geopend of dat wij, zonder zijn toestemming, in zijn woning zijn geweest. De notificatieplicht geldt alleen bij de inzet op personen.
Als gegevens nog van belang zijn voor een lopend onderzoek dan kunnen wij daar uitstel voor notificatie vragen. Ieder jaar bekijken wij dan opnieuw of de betrokkene dan wel geïnformeerd kan worden.
Wij mogen helemaal niet notificeren als daarmee bronnen of specifieke methoden bekend worden of als het schadelijk is voor de relatie met buitenlandse collega-diensten. Dat is reden voor afstel.
Zaken waarin wij tot uitstel of afstel komen, moeten wij melden aan de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
'De reden waarom wij iemand hebben afgeluisterd of in zijn woning zijn geweest mogen we niet vertellen.'
Voor welke bevoegdheden geldt een notificatieplicht?
De Wiv 2017 schrijft in artikel 59 voor welke bijzondere bevoegdheden onder de notificatieplicht vallen. Die geldt niet voor alle bevoegdheden die wij mogen uitoefenen. Observeren en het gebruik van informanten vallen daar bijvoorbeeld niet onder. De notificatieplicht geldt wel voor:
- openen van brieven en andere geadresseerde zendingen (art 44, eerste lid);
- gericht afluisteren (artikel 47, eerste lid);
- binnentreden van een woning zonder toestemming (artikel 58, eerste lid).
De reden waarom wij iemand bijvoorbeeld hebben afgeluisterd of in zijn woning zijn geweest kan niet worden verteld. Ook niet of daarnaast nog andere bevoegdheden zijn toegepast.
De wet laat dat niet toe. Dat zou te veel prijsgeven over hoe wij werken, van wie wij informatie krijgen, of hoeveel wij weten van bepaalde onderwerpen waar onderzoek naar gedaan wordt. In onze jaarverslagen staat waar wij onderzoek naar doen.
Hoe bereikt de AIVD personen voor notificatie?
Het komt voor dat geen actueel adres bekend is van een persoon die we willen notificeren. Dat is wel nodig om een brief te kunnen sturen. De AIVD heeft een inspanningsverplichting om uit te zoeken waar iemand woont die genotificeerd kan worden.
Dat doen we in de eerste plaats door naslag in de eigen systemen en bij de Gemeentelijke Basisadministratie. Als daar geen actueel adres bekend is, doen we navraag bij de politie en bij de Belastingdienst.
De AIVD mag geen bijzondere bevoegdheden toepassen om achter deze adresgegevens te komen. De AIVD laat hiervoor bijvoorbeeld geen naslag doen bij telecomproviders.
Als blijkt dat notificatie niet mogelijk is omdat iemand niet vindbaar is of overleden is, vervalt de verplichting. Ook dit melden wij dan aan de CTIVD.