Nieuw stelsel beveiligen en bewaken
Er komt een nieuw stelsel voor het bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten. Daarin wordt helder beschreven wie welke verantwoordelijkheid heeft.
De rijksoverheid is verantwoordelijk voor een beperkt aantal personen, objecten en diensten vanwege het nationale belang dat met hun veiligheid en hun ongestoord functioneren is gemoeid. De burgemeester, de plaatselijke politie en de officier van justitie zijn verantwoordelijk voor alle andere gevallen. Daarnaast ligt er een belangrijke verantwoordelijkheid bij de burger zelf en bij de organisatie waar iemand eventueel deel van uitmaakt. Bij de vaststelling of extra bewakings- of beveiligingsmaatregelen nodig zijn, zal niet langer alleen gebruik worden gemaakt van een dreigingsanalyse maar ook van een risicoanalyse. Hiervoor is aanvullende wetgeving nodig.
De ministerraad heeft op voorstel van minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minister Donner van Justitie ingestemd met dit nieuwe stelsel van bewaken en beveiligen.
Na de moord op de heer Fortuyn werd de onafhankelijke commissie Feitenonderzoek veiligheid en beveiliging Pim Fortuyn ingesteld. Deze commissie heeft onderzoek gedaan naar de veiligheidssituatie van de heer Fortuyn. Een van de belangrijkste aanbevelingen was de wijziging van het stelsel bewaken en beveiligen. Het kabinet heeft deze aanbeveling onderschreven. Het nieuwe stelsel vloeit hieruit voort.
Het decentrale stelsel van bewaken en beveiligen gaat ervan uit dat het lokale bevoegde gezag (burgemeester en officier van justitie) besluiten nemen over bewaken en beveiligen. In het nieuwe stelsel kan het lokale gezag een glijdende schaal van veiligheidsmaatregelen inzetten, van extra politiesurveillance tot permanente persoonsbeveiliging. Persoonsbeveiliging zal overigens pas ingezet worden wanneer voor mensenlevens of andere zeer ernstige delicten valt te vrezen. Voor bepaalde personen, objecten en diensten heeft de rijksoverheid een bijzondere verantwoordelijkheid. Het betreft onder meer de leden van het Koninklijk Huis, de minister-president en andere bewindspersonen, fractievoorzitters en lijsttrekkers, maar ook ambassadeurs en ambassades en bepaalde internationale (militaire) organisaties. De maatregelen die het Rijk kan nemen voor de bescherming van hun veiligheid verschillen niet van de maatregelen die door het decentrale gezag kunnen worden genomen.
In het nieuwe stelsel zal niet langer alleen gebruik worden gemaakt van dreigingsanalyses, aangeleverd door opsporings-, veiligheids- of inlichtingendiensten, maar ook van risicoanalyses. Voor de risicoanalyse zal via persoons- en functiegerelateerde profielen inzicht verkregen worden in iemands functie, gedrag en aard. Ook interviews, agenda's en incidenten kunnen daarvoor worden gebruikt. De medewerking van betrokkene is hierbij noodzakelijk.