Wiv 2002 versus Wiv 2017: wat zijn de belangrijkste verschillen?
De vorige Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten stamde uit 2002 en was sterk verouderd. De Wiv 2017 geeft de AIVD modernere bevoegdheden om dreigingen te onderzoeken. Tegelijkertijd is er meer toezicht op onze werkzaamheden en zijn de wettelijke voorwaarden concreter vastgelegd.
Meer controle door CTIVD en TIB
De toezichthouder Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) controleert bij een onderzoek tijdens én achteraf het werk van de AIVD en kijkt of wij onze taken zorgvuldig en rechtmatig uitvoeren.
In tegenstelling tot de oude wet is er in de Wiv 2017 ook sprake van een toetsing voorafgaand aan de inzet van een bijzondere bevoegdheid. Dit is een taak van de eveneens onafhankelijk opererende Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB).
Lees meer over hoe de controle, toetsing en het toezicht op ons werk geregeld is.
Gegevens onderzoeken op de kabel
Een nieuwe bevoegdheid in de Wiv 2017 is onderzoeksopdrachtgerichte interceptie (OOG). De AIVD is wettelijk bevoegd om specifiek internetverkeer op de kabel breder te onderzoeken, maar dat mogen wij niet zomaar doen. Voor het onderscheppen van kabelgegevens zijn in de wet strikte voorwaarden opgenomen.
Lees meer over het proces van onderzoeksopdrachtgerichte interceptie (OOG).
Gegevens delen met buitenlandse diensten
Voor het beschermen van de veiligheid van Nederland werkt de AIVD samen met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door onderling informatie uit te wisselen. Wij gaan echter niet zomaar een samenwerkingsverband aan met elke buitenlandse dienst.
Voldoet een dienst aan onze wettelijke samenwerkingscriteria? Dan betekent dat nog steeds niet wij dit soort gegevens zomaar met de dienst zullen delen. Vaak moet de minister hiervoor apart toestemming geven. Ook op deze werkzaamheden houdt de CTIVD toezicht.
Lees meer over of en zo ja, wanneer wij mogen samenwerken met een buitenlandse dienst.
Celmateriaal voor een DNA-profiel
Wij mogen celmateriaal verzamelen voor het opstellen van een DNA-profiel. Dit doen wij alleen als de identiteit van een persoon moet worden vastgesteld of geverifieerd. Na bijvoorbeeld een zelfmoordaanslag is het DNA-profiel soms de enige mogelijkheid om de identiteit van de dader vast te stellen.
In de wet staat ook dat het verzamelde celmateriaal nadrukkelijk niet mag worden gebruikt voor het in kaart brengen van gezondheidskenmerken, maar alleen voor een DNA-profiel. Een DNA-profiel is een soort unieke streepjescode.
Lees meer over het onderzoek met DNA-profielen.
Ga terug naar het vraag- en antwoordoverzicht.