Sybrand van Hulst: ‘Er moet verschil blijven tussen politie- en inlichtingenwerk’
Door de verruiming van de bevoegdheden van de politie in het kader van de strijd tegen het terrorisme komt de politie deels op het terrein van de AIVD. Er moet echter wel verschil blijven tussen het opsporen van strafbare feiten door de politie en het inlichtingenwerk van de AIVD.
De waarschuwing om de grenzen tussen beide taakopdrachten goed in de gaten te houden, komt van Sybrand van Hulst, hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Hij schetst deze risico’s in de door hem donderdag in het Delftse Prinsenhof uitgesproken Willem van Oranjelezing, die jaarlijks wordt gehouden om het gedachtegoed van de Vader des Vaderlands levend te houden.
Thema van deze dubbellezing over historie en actualiteit was dit jaar de relatie tussen veiligheid en politiek geweld, onder verwijzing naar de politieke moordaanslag op Willem van Oranje, die ruim vierhonderd jaar geleden het leven kostte aan de grondlegger van de Nederlandse staat.
Als de politie te veel het profiel van een inlichtingendienst zou krijgen, zou dat volgens Van Hulst ten koste gaan van de rechtstaat en de rechtszekerheid van burgers.
Volgens Van Hulst is in deze tijd een integere, vakbekwame, creatieve en soms ook dwarse inlichtingendienst onmisbaar om de gevaren van terrorisme het hoofd te bieden. Voorwaarde daarbij is volgens hem ook dat een dergelijke dienst democratisch is ingebed en politieke dekking van de minister van Binnenlandse Zaken heeft. In dat verband noemt hij het door minister Remkes bij herhaling uitgesproken vertrouwen in de AIVD essentieel, zeker bij het zwijgen van anderen en als antwoord op vroegtijdige en ongefundeerde kritiek.
In zijn lezing wijst Van Hulst ook op het spanningsveld waarin de AIVD verkeert, wanneer het bij terrorismebestrijding aankomt op het delen van informatie met politie en justitie. Het kiezen van het juiste moment van overgang van de inlichtingenfase naar de opsporingsfase stelt de dienst voor ‘een duivels dilemma’, dat nooit bevredigend op te lossen is en achteraf altijd vatbaar blijft voor kritiek. Recentelijk heeft de dienst diverse keren informatie moeten verstrekken aan Justitie ter legitimatie van politieoptreden of ten behoeve van de vervolging van terrorismeverdachten, zonder dat dit uiteindelijk leidde tot veroordelingen. Deze gang van zaken kent ook nog andere, minder bekende, aspecten. Zo meldt Van Hulst dat door deze informatieverstrekking menselijke bronnen van de AIVD in veiligheid moesten worden gebracht, operationele werkwijzen bekend raakten en de informatiepositie van de dienst schade leed.
Openhartig is Van Hulst ook over het lekken van informatie door een medewerker van de dienst. Hij laat weten dat deze zaak diepe wonden heeft geslagen binnen de AIVD en beschouwd wordt als een zwarte bladzijde in de zestigjarige geschiedenis van de dienst. Als het op lekken aankomt moet de AIVD volgens hem de potdichte organisatie blijven die hij altijd is geweest en zich onderscheiden van andere overheidsonderdelen, waar het lekken – zeer tot schade van het gezag en het aanzien van de overheid – gemeengoed lijkt te zijn geworden.