Aanwijzing vertrouwensfuncties burgerluchtvaart
Bij de aanwijzing van vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart wordt het kader primair bepaald door de standaard uit de EU Verordening 2015/1998, die Europese lidstaten moeten implementeren om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen aanslagen en andere terreurdaden.
De vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart zijn aangewezen bij besluit van 15 maart 2006. De verantwoordelijke vakminister is de minister van Justitie en Veiligheid. Deze vakminister heeft de feitelijke uitvoering van taken en verantwoordelijkheden belegd bij de NCTV, die ook verantwoordelijk is voor de compliance van Nederland aan de Europese uitvoeringsverordening.
Het besluit ‘Aanwijzing vertrouwensfuncties beveiliging burgerluchtvaart 2006’ dient iedere vijf jaar te worden geëvalueerd, of zoveel eerder als dit wordt ingegeven door veranderende wet- en regelgeving of overige gebeurtenissen, zoals de opening of sluiting van een luchthaven.
Het grootste gedeelte van de vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart wordt aangewezen in de artikelen 1 en 2 van het aanwijzingsbesluit: functies met regulier toegang tot de, om beveiligingsredenen, beperkt toegankelijke gebieden van de Nederlandse luchthavens (ook wel Security Restricted Areas (SRA’s) genoemd) en functies waarbij men onderdeel uitmaakt van de bemanning van een Nederlands luchtvaartuig. Een derde artikel bepaalt de aanwijzing van een aantal andersoortige functies. Bij deze functies gaat het doorgaans om structurele, onbegeleide toegang tot kwetsbare locaties, buiten SRA’s om, of toegang tot processen in de burgerluchtvaart waarbij de nationale veiligheid kan worden geschaad. In de toelichting bij de aanwijzing wordt voor alle vertrouwensfuncties inhoudelijk onderbouwd waarom deze zijn aangewezen. Naast een koppeling met het relevante artikel uit de Europese verordening worden hierbij ook de dreiging en de weerstand gewogen. Vanwege het overzicht dat de vertrouwelijke bijlage kan bieden, moet deze als Departementaal Vertrouwelijk worden gerubriceerd.
Het niveau van alle uit te voeren veiligheidsonderzoeken in de burgerluchtvaart wordt bepaald in lijn met de eisen van de EU verordening, in samenhang met de impact en waarschijnlijkheid van de dreiging en de getroffen beveiligingsmaatregelen.
Kijk voor meer informatie op de pagina over veiligheidsonderzoeken in de burgerluchtvaart.